Prof. dr. Koen Goudriaan
Verborgen Schilderij
Het object dat het onderwerp van dit boek vormt is als een palimpsest, zo’n stuk perkament waarvan de oude tekst is afgekrabd om plaats te maken voor een nieuwe. Moderne technieken maken het oorspronkelijke opschrift weer zichtbaar, en zo heb je er twee keer iets aan. Alleen gaat onder de Bijbeltekst op het tekstbord uit de Jacobikerk niet nog een tweede tekst schuil, maar een schilderij. Het object, eerst een verbeelding dan een stuk uit het Woord, zit schrijlings op twee tijdperken. De onderste laag is stevig ingebed in laatmiddeleeuwse sacramentele godsdienstigheid, de herbestemming weerspiegelt de scherpe wending naar de woordverkondiging die werd ingezet in de eeuw van de Reformatie.
Met het voorgaande is eigenlijk ook al gezegd dat voor een grondige interpretatie van het object allerlei disciplines en specialismen te hulp moesten worden geroepen. De twee auteurs zijn kunsthistorici. Om hun werk goed te kunnen doen hebben ze zich deels de methoden van andere vakken zelf eigen gemaakt, en deels hebben ze er anderen bijgehaald. Om te beginnen moest het technische specialisme van de infraroodreflectografie – beschikbaar in het Rijksmuseum – worden toegepast om de schildering goed zichtbaar te maken. Die is zelf samengesteld uit een Gregoriusmis en een memorievoorstelling. Memoria heeft zich intussen ontwikkeld tot een zelfstandig specialisme op de grens tussen kunst- en algemene geschiedenis; de twee auteurs zijn er eminente vertegenwoordigers van. Voor de interpretatie van de hoofdvoorstelling moesten ze breed vergelijkend onderzoek doen naar verwante voorstellingen in een reeks aan kunsthistorische genres, om tot de conclusie te komen dat ‘de’ Gregoriusmis eigenlijk niet bestaat. Tekstuitleg was natuurlijk de aangewezen methode voor het herbestemde paneel, en ook hier kwam vergelijking aan te pas: met andere tekstborden, met de preken van Duifhuis. Er kwam expertise inzake liturgie-, godsdienst- en kerkgeschiedenis bij kijken, en er was een grondige verdieping in de geschiedenis van de stad Utrecht nodig.
Op één punt gaat de vergelijking met het palimpsest niet op. Daar is meestal geen verband tussen de oorspronkelijke, overbodig geworden tekst en de nieuwe. Het bijzondere aan het tekstbord uit de Jacobikerk is daarentegen dat de Bijbeltekst uit Hebreeën zo is gekozen dat verschillende elementen uit de voorafgaande schildering erin terugkomen. Het gaat in beide gevallen om Christus als de Middelaar, die eerst aan paus Gregorius verschijnt als Man van Smarten, en dan als de gezaghebbende boodschapper uit het Nieuwe Jeruzalem.
Zo is dit boek een toonbeeld van interdisciplinariteit. En het mooie is ook nog dat het (niet toevallig) verschijnt in het jaar van herdenking van de Hervorming. Meer dan vroeger zijn we geneigd deze niet alleen als breuk met het voorafgaande en start van iets nieuws te zien, maar in plaats daarvan vooral oog te hebben voor doorgaande lijnen. Daar zal dit boek zeker toe bijdragen.
_______________
Prof. dr. Koen Goudriaan, emeritus hoogleraar in de Middeleeuwse Geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam